Wanneer elektrische ladingdragers zich verplaatsen, wordt dit een elektrische stroom genoemd. De ladingdragers kunnen ionen in een vloeistof of gas zijn, of vrij bewegende elektronen in metalen.
Zelfs in een vacuüm kunnen elektronen of ionen bewegen en zo een elektrische stroom vormen.
In de praktijk en in de theorie kunnen drie verschillende stroomrichtingen worden onderscheiden:
- De technische stroomrichting werd bepaald van de positieve pool naar de negatieve pool. Toen deze bepaling werd gemaakt, was er niets bekend over de beweging van vrije elektronen.
- De stroomrichting van elektronen is van de negatieve pool naar de positieve pool, dus tegengesteld aan de technische stroomrichting.
- De richting van de ionenstroom hangt af van de lading van de ionen, kationen stromen naar de kathode, anionen naar de anode.
De stroomsterkte is groter naarmate er per seconde meer vrije elektronen door de doorsnede van de geleider stromen.
De elektrische stroom wordt in berekeningen afgekort tot "i", de eenheid is ampère of kortweg "A".
De stroomsterkte kan worden berekend door het vermogen te delen door de spanning, dus: Ampère=Watt/Volt