Ga naar de hoofdinhoud

Wat is een glioblastoom?

Een glioblastoom is de meest voorkomende soort kwaadaardige hersentumor die ontstaat uit steuncellen in de hersenen. Een glioblastoom ontstaat meestal in korte tijd en kan overal in de hersenen voorkomen. Glioblastoom kan indien mogelijk volledig worden verwijderd door een operatie en daarna worden behandeld met radiotherapie of chemotherapie, maar het is ongeneeslijk. Glioblastoom wordt daarom ook door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geclassificeerd als graad IV en is daarmee de ernstigste hersentumor. De meeste volwassenen tussen de 50 en 70 jaar krijgen glioblastoom, hoewel de respectievelijke risicofactoren die bijdragen aan het ontstaan van glioblastoom nog onbekend zijn bij medische deskundigen.

Hoe vaak komt glioblastoom voor?

Gemiddeld hebben mannen meer kans om een glioblastoom te ontwikkelen dan vrouwen. Ongeveer drie op de 100.000 mensen krijgen jaarlijks een glioblastoom, waarmee dit type hersentumor het meest voorkomende glioom is en de meest voorkomende primaire kwaadaardige hersentumor bij volwassenen. Gliomen kunnen in clusters voorkomen, vooral binnen een familie, en hebben een grote kans op herhaling binnen het eerste jaar na de diagnose.

Hoe ontstaat een glioblastoom?

Een glioblastoom ontwikkelt zich uit de zogenaamde gliacellen, die zich regelmatig vernieuwen op een vergelijkbare manier als andere cellen. In dit proces kunnen fouten optreden, die kunnen leiden tot ongecontroleerde celgroei. Het glioblastoom groeit meestal binnen zeer korte tijd in één hersenhelft en verspreidt zich van hieruit via de staaf naar de andere hersenhelft. De vorm ervan doet denken aan een vlinder. Glioblastioom wordt daarom ook wel "vlinderglioom" genoemd.

Wat veroorzaakt glioblastoom?

Artsen hebben de oorzaak van glioblastoom nog niet kunnen achterhalen. Wel staat vast dat bepaalde erfelijke ziekten zoals neurofibromatose (NF), tubereuze sclerose, Turcot syndroom, Lynch syndroom en Li-Fraumeni syndroom het risico op het ontwikkelen van glioblastoom kunnen vergroten. Ook blootstelling aan straling, mogelijk veroorzaakt door radiofrequente velden, of waaraan de patiënt tijdens radiotherapie werd blootgesteld, kan de ontwikkeling van een glioblastoom bevorderen.

Wat zijn de verschillende vormen van glioblastoom?

De tumorcellen van een glioblastoom bestaan uit cellen van het centrale zenuwstelsel (gliacellen), die verschillende functies overnemen. Artsen maken onderscheid tussen een primaire en een secundaire vorm van de tumor, afhankelijk van hoe deze zich ontwikkelt:

  • Primair glioblastoom: ontwikkelt zich binnen enkele weken vanuit gezonde gliacellen en komt vaker voor dan secundair glioblastoom. Voornamelijk oudere mensen tussen het zesde en zevende levensdecennium ontwikkelen een primair glioblastoom.
  • Secundair glioblastoom: ontstaat uit een lagergradige hersentumor en is dus het eindstadium van een hersentumor met een langer beloop. Secundair glioblastoom treft vooral mensen tussen de 40 en 60 jaar.

Wat zijn de symptomen van een glioblastoom?

De precieze symptomen van een glioblastoom hangen af van de plaats van de hersentumor. In het algemeen kan gezegd worden dat een glioblastoom hoofdpijn veroorzaakt, die vooral 's nachts en 's ochtends optreedt. Deze kunnen gepaard gaan met misselijkheid en braken. Spraakstoornissen of epileptische aanvallen, zelfs coma, kunnen ook tekenen zijn van een glioblastoom. Wat opvalt aan al deze symptomen is dat ze snel in hevigheid toenemen, wat te maken heeft met het feit dat glioblastoom zich binnen enkele weken ontwikkelt en snel groeit. De hersenen kunnen zich niet zo snel aanpassen aan de veranderende druk, waardoor de gezondheidstoestand van de patiënt binnen zeer korte tijd steeds slechter wordt.

Hoe wordt een glioblastoom gediagnosticeerd?

De diagnose glioblastoom wordt meestal gesteld door een neuroloog. Na het afnemen van een medische voorgeschiedenis en het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek, zal de neuroloog meestal een neurologisch en neuropsychologisch onderzoek uitvoeren met behulp van beeldvormende technieken zoals magnetische resonantie beeldvorming (MRI), computertomografie (CT) en/of positron emissie tomografie (PET) van de schedel. Het doel hiervan is om de hersentumor zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen om de best mogelijke omstandigheden voor behandeling te creëren.

Hoe wordt glioblastoom behandeld?

Om de overlevingskansen van de patiënt te vergroten, zal de arts er altijd naar streven het glioblastoom volledig te verwijderen zonder blijvende neurologische schade te veroorzaken, zoals verlamming of spraakstoornissen. Artsen noemen dit een radicale operatie, een zogenaamde resectie. Dit wordt meestal gevolgd door bestraling en/of chemotherapie. In sommige gevallen zijn ook zogenaamde tumortherapievelden (TTF) een optie. Dit is een behandeling met wisselende elektrische velden die de groei van het glioblastoom moeten remmen. Welke behandelmethode wordt gebruikt hangt altijd af van de leeftijd van de patiënt, zijn algemene gezondheidstoestand en de kenmerken van de tumor.

Als de tumor terugvalt na een voltooide therapie of als het glioblastoom ondanks de behandeling blijft groeien, kan de arts op individuele basis besluiten tot een nieuwe chirurgische ingreep en/of bestraling of chemotherapie. Ook kan worden overwogen of andere medicijnen kunnen worden gebruikt.

Verder is het ook mogelijk dat de patiënt samen met de behandelend arts besluit dat het glioblastoom niet meer specifiek behandeld wordt, maar dat in plaats daarvan de lichamelijke symptomen worden verlicht en de resterende tijd van het leven zo goed mogelijk wordt vormgegeven. Artsen noemen deze vorm van palliatieve zorg "best supportive care". Naast pijnstillende therapie krijgt de patiënt (en zijn naasten) ook psychologische en spirituele zorg.

Wat is de prognose voor glioblastoom?

Glioblastoom is ongeneeslijk. De gemiddelde levensverwachting, zelfs na een operatie en daaropvolgende bestraling en chemotherapie, is iets meer dan een jaar en hangt altijd af van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en het stadium van de tumor. Als 80 procent van het glioblastoom verwijderd kan worden of als er minder dan 5 cm tumor overblijft, heeft de patiënt al een overlevingsvoordeel.