Ga naar de hoofdinhoud

Ons gedachte-experiment over zijn en schijn begint met de filosoof Plato.

Daarna gaan we over naar Kant, Schopenhauer en Max Planck en behandelen we de volgende vragen:

  • Bestaat onze wereld uit materie of slechts uit pure trillingen?
  • Is onze wereld werkelijk zoals we hem zien, horen, ruiken en voelen?
  • Of is onze werkelijkheid slechts een constructie van onze hersenen, gebaseerd op externe trillingsprikkels, die onze hersenen ons vervolgens als geheel als werkelijkheid presenteren?

Ga mee op een korte maar spannende reis naar de wereld van trillingen.

Filosofische beschouwing

Zelfs de oude Griekse filosoof Plato (427 BC - 347 BC) stelde:

"Het is het menselijk lot om nooit de werkelijkheid te kunnen zien, maar altijd alleen maar verschijningen"

Plato erkende toen al dat materie op zichzelf niet bestaat.

Plato definieerde de werkelijkheid in die tijd als een "idee".

In zijn ogen is het woord materie een toevluchtsoord van onzekerheid "refugium ignorantiae".

Hoezeer hij toen al gelijk had met zijn opvatting zal in de loop van dit artikel duidelijk worden.

De Duitse filosoof van de Verlichting Immanuel Kant (1724-1804) nam dit idee over als Plato's grootste leerling.

Zijn hoofdwerk"Kritiek van de zuivere rede" vormde een keerpunt in de geschiedenis van de filosofie en legde de basis voor de moderne filosofie.

Zijn belangrijkste verdienste was te hebben bewezen wat we herkennen en wat we niet herkennen.

Wat we niet kunnen herkennen, kunnen we geloven - of niet.

Geloofsdingen hebben echter niets te maken met wetenschap.

 

Een leerling van Immanuel Kant, namelijk de Duitse filosoof en universitair docent Arthur Schopenhauer (1788-1860), pakte dit onderwerp weer op en bewees in zijn hoofdwerk"De wereld als wil en verbeelding" dat we alleen een idee van de wereld kunnen hebben.

Ik wil je hier echter niet vervelen met filosofie en stel, zoals in het begin al gezegd, een klein gedachte-experiment voor.

Het gedachte-experiment

Neem 5 minuten de tijd, ga ongestoord zitten en denk aan een dier, laten we als voorbeeld een hond nemen.

Denk nu alsjeblieft aan een hond.

Waar dacht je aan toen je het woord hond hoorde?

  • Een bruine en sterke Duitse herder?
  • Een Zwitserse herdershond, helemaal wit?
  • Een teckel die koppig weigert verder te lopen?

Toen ik het woord hond hoorde, dacht ik aan een witte Zwitserse herdershond, wild badend in het water en genietend van het leven.

We dachten allebei aan één en hetzelfde woord: hond

We stelden ons echter allebei totaal verschillende soorten, kleuren, maten van een hond voor.

Dit bevestigt dat er niet zoiets bestaat als een hond, maar er is wel mijn Zwitserse herder, de teckel Walter van meneer Meier en de hond die jij je zojuist hebt voorgesteld, mogelijk zelfs de jouwe als je er een bezit.

Als je een idee had van een hond toen je het woord "hond" hoorde, dan had je het idee van een hond, dan had je de "hond als ding" over je.

Zelfs als er nu een hond voor ons zou staan, laten we verder aannemen dat het mijn Duitse herder Kira was, kun je dan garanderen dat je de hond precies zo ziet als ik? Zie, hoor en ruik je de hond precies zoals ik hem zie, hoor en ruik?

Waarom zien we allebei deze hond überhaupt?

Waarom zien, horen, voelen en ruiken we?

Energie beweegt in golven. Energie wordt gekenmerkt door de snelheid waarmee ze zich verplaatst. Ze wordt ook gekenmerkt door de amplitude van de golven, d.w.z. door de afstand tussen de top en de trog van een golf.

En tenslotte bepaalt de frequentie van de trillingen per seconde het karakter ervan. Als een golf in één seconde 10 kruinen en dalen doorloopt, dan spreken we van 10 hertz.

We kunnen energie echter alleen waarnemen als het ons lichaam beïnvloedt.

We zien bepaalde golven als licht, horen bepaalde golven als geluid, voelen bepaalde golven en ruiken bepaalde golven.

Als we nu allebei deze hond zien, wat gebeurt er dan specifiek tijdens dit proces?

Lichtstralen vallen op de hond. Het oppervlak van de hond reflecteert dit licht van zichzelf terug en een deel van deze golven raakt ons oog.

Ons netvlies wordt nu door deze stralen geprikkeld en via chemische processen omgezet in elektrische impulsen. Deze impulsen worden vervolgens via de oogzenuwen in het netvlies getransporteerd naar ons visuele centrum in het achterhoofd.

Het beeld van een hond verschijnt nu in onze hersenen. Het beeld staat echter ondersteboven. Door onze levenservaringen hebben we echter geleerd dat de poten van de hond naar beneden staan. Daarom nemen we de hond waar als naar beneden. Ervaringen en emoties spelen echter ook een grote rol in dit proces.

Een voorwerp dat we zien wordt dus door mijn organisme omgezet in elektrische stroompjes en vervolgens door de hersenen terug geïnterpreteerd als een beeld.

Horen, ruiken, voelen, al deze vermogens liggen ten grondslag aan soortgelijke transformatieprocessen in de hersenen. Er is altijd een plek in onze hersenen die gestimuleerd wordt door de fijnste energieën.

Of we zien een hond of we horen een geluid (blaffen) of we ruiken de geur van de hond of we voelen de vacht van de hond met gesloten ogen.

Dit alles gebeurt in ons hoofd.

En als iets in ons hoofd niet goed functioneert, dan ontstaan daar valse beelden, valse geluiden of valse geuren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een kleurenblinde.

Het is niet bewezen, maar veel wijst erop dat twee mensen niet op dezelfde manier hetzelfde geluid horen of dezelfde kleur zien....

Hoewel een voorwerp (in ons voorbeeld de hond) voor alle ontvangers dezelfde golven uitzendt, maar

  • ontvangen de drie tot zes miljoen tikken op mijn netvlies dezelfde boodschappen als een ander?
  • verwerk jij de prikkel op dezelfde manier als ik?
  • verschillen jouw optische zenuwen qua bouw en kwaliteit niet van die van andere mensen?
  • stuur jij je prikkels op dezelfde manier naar het visuele centrum als anderen?

Laten we nu terugkeren naar de herdershond Kira en de witte kleur van haar vacht.

Kleuren zijn ook voor ons zo gewoon dat niemand er eigenlijk over nadenkt waar de dingen in het leven hun kleur vandaan halen.

Zonder licht zou er geen kleur zijn. Licht bestaat uit elektromagnetische golven, waarbij elke kleur een andere golflengte heeft. De natuurwetenschapper Isaac Newton (1643-1727) ontdekte de verschillende kleuren licht.

Wist je dat wij, als mensen, slechts ongeveer 40 procent van de kleuren in zonlicht kunnen zien?

Alle voorwerpen waaraan we kleuren kunnen toekennen krijgen hun kleur door verschillende stralen te absorberen en andere te reflecteren, afhankelijk van het materiaal.

Water bijvoorbeeld absorbeert langgolvig licht veel beter dan kortgolvig licht. Het rode deel van het zonlicht wordt daarom al na enkele meters onder water opgeslokt.

Duikers kennen dit verschijnsel, dat de kleuren van voorwerpen onder water veranderen.

Als je nog dieper gaat, verdwijnen de oranje, gele en groene componenten na elkaar. Blauw licht daarentegen wordt het minst ingeslikt en het meest gereflecteerd, vandaar dat de zee blauw is.

Kleur is er dus niet zomaar. Het ontstaat pas op het moment van zien. Elk moment van ons zien wordt voortdurend opnieuw verwerkt en geïnterpreteerd. Zo kunnen we kleuren waarnemen.

Maar ziet iedereen kleuren op dezelfde manier?

Ook dat moet ik ontkennen en ik geef twee voorbeelden:

Zuiver mechanisch kunnen organische fouten optreden (defecte of gebrekkige staafjes (receptoren) op het netvlies), dit kan bijvoorbeeld leiden tot een rood-groen tekort.

Hierboven is al uitgelegd dat alle transformatieprocessen ook sterk beïnvloed worden door emoties of ervaringen:

  • Er zijn kleuren die we mooi vinden en kleuren die we niet mooi vinden, maar dit wordt door onze medemensen heel verschillend waargenomen.
  • Bepaalde kleuren roepen door bepaalde trillingen sensaties op, die persoonlijk heel anders kunnen uitpakken.

Waarom krijgt de ene persoon een gevoel van welbehagen van klassieke muziek, terwijl een ander huivert van afschuw?

Het zijn dezelfde golven die de gehoorcentra van beiden raken.

Uiterlijk op dit punt in het artikel zie je dat schijnbaar volkomen normale dingen in het leven niet zo eenvoudig zijn als ieder van ons denkt.

Tot dit punt had ik de filosofen geraadpleegd, maar een van de belangrijkste natuurkundigen van onze tijd heeft ook de ontdekking gedaan dat materie op zich niet bestaat.

Materie of trilling

Max Planck zei: "Materie wordt alleen wat wij ervan begrijpen door ons verstand.

Natuurlijk kende hij vaste materie zoals bergen, bomen, huizen enz.

Maar hij wist ook dat materie bestaat uit atomen.

En hij vroeg zich af of het atoom al materie is of nog geen materie.

Stel je een zandkorrel van een millimeter doorsnee voor als een atoom.

De elektronen cirkelen dan rond deze kern op een afstand van 50 meter.

De diameter van het atoom is groter dan 100 meter.

Deze elektronen zijn echter geen lichaam, maar wervelingen van energie.

Ze racen met zo'n hoge snelheid rond de atoomkern dat we nooit kunnen zeggen waar ze zich op een bepaald moment bevinden.

Heel figuurlijk is deze elektronendraaikolk vergeleken met een elektrisch hek, d.w.z. geen materie.

Hoe zit het met de atoomkern?

Ook de atoomkern is geen stuk materie, maar ook een energiewerveling die met een snelheid van 100.000 kilometer per seconde om zijn eigen as draait.

De atoomkern bestaat uit nucleonen. In het huidige (2020) standaardmodel worden nucleonen gedefinieerd als die baryonen die uitsluitend bestaan uit de lichte up- en downquarks en isospin 1/2 hebben.

Atoomwetenschappers nemen aan dat een vingerhoed vol nucleonen ongeveer 100 miljoen ton zou wegen.

Wat wij materie noemen is in werkelijkheid bijna allemaal lege ruimte.

Nogmaals, we zien de werkelijkheid niet zoals die is. Alleen via onze geest worden energiewervelingen materie.

Of we deze energiewervelingen nu zien als bakstenen, bomen, auto's, mensen, de maan of sterrenstelsels, ze zijn geen materie maar trillingen.

Conclusie:

 

  • De werkelijkheid is niet zoals ze lijkt.
  • Materie is niet zoals het zich aan ons voordoet.
  • Alles is trilling en resonantie.

Op Virchow's model en zijn cellulaire pathologie komen we later terug. Maar professor Rudolf Virchow, zonder afgunst een medisch genie te noemen, wist nog niet wat Aleksej Speranski (Rusland) onderzocht en neurale pathologie noemde.