Oorzaken van tumoren
Tumoren, zogenaamde gezwellen van lichaamsweefsel, kunnen goedaardig of kwaadaardig zijn. In lekentermen worden kwaadaardige tumoren kanker genoemd, hoewel deze term veel verschillende ziekten omvat. Alle kankers hebben gemeen dat de lichaamscellen veranderen (degeneratie) en ongecontroleerd groeien. Hierdoor wordt het weefsel in de omgeving van de tumor vernietigd. Maar het is ook mogelijk dat kanker zich door het hele lichaam verspreidt door de zogenaamde vorming van uitzaaiingen. Maar hoe kunnen tumoren überhaupt ontstaan?
Hoe ontwikkelen kankercellen zich?
Tot nu toe hebben artsen niet duidelijk kunnen verklaren hoe gezonde lichaamscellen kankercellen worden. Wel zijn ze er zeker van dat veranderd genetisch materiaal in een voorheen gezonde cel of fouten in de celdeling een belangrijke rol spelen bij de vorming van tumorcellen. Om dat laatste te begrijpen moet men begrijpen hoe celdeling plaatsvindt. De cel bevat het genetisch materiaal, d.w.z. alle belangrijke informatie over functie en uiterlijk. Tijdens de celdeling verdubbelt de genetische informatie in de cel en wordt die verdeeld over twee dochtercellen. Als bij deze deling fouten optreden, ontstaat een beschadigde dochtercel. Deze beschadigde dochtercel (potentiële kankercel) wordt gecontroleerd door het lichaamseigen immuunsysteem en zo nodig vernietigd om verdere celdeling te voorkomen. Als deze zelfvernietiging niet plaatsvindt, bijvoorbeeld bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem, kan de potentiële kankercel zich blijven delen en vermenigvuldigen. Na verloop van tijd ontstaat een tumor die goedaardig of kwaadaardig is.
Waarin verschillen gezonde cellen van kankercellen?
In tegenstelling tot gezonde lichaamscellen vervullen kankercellen geen enkele functie in het organisme. In plaats daarvan verschillen ze van normale cellen in de manier waarop ze zich delen en groeien, gedragen ze zich anders dan gezonde cellen wanneer ze verouderen en sterven, en kunnen ze zich in andere weefselcellen nestelen en daar verder groeien (metastase).
Welke rol spelen oncogenen en reparatiegenen bij het ontstaan van kanker?
Oncogenen, tumorsuppressorgenen en reparatiegenen komen ook voor in gezonde lichaamscellen en bepalen de groei en rijping van de cellen. Terwijl oncogenen de celgroei bevorderen, onderdrukken tumorsuppressorgenen de groei. Als er veranderingen, zogenaamde mutaties, optreden binnen de oncogenen of de tumorsuppressorgenen, kunnen de reparatiegenen de schade normaal gesproken herstellen. Als de schade echter niet gereguleerd kan worden, vindt celdeling plaats, ook als het lichaam geen nieuwe cellen nodig heeft. Dit zet een ongecontroleerde groei van cellen in gang, die op zijn beurt leidt tot een teveel aan weefsel en zich uiterlijk kan uiten in een gezwel (tumor).
Welke factoren begunstigen kankercellen in hun ontwikkeling?
Het is al gelukt om enkele risicofactoren vast te stellen die pathologische veranderingen tijdens de celdeling in de hand werken. Deze omvatten onder andere:
- een ongezonde levensstijl, d.w.z. ongezonde voeding, gebrek aan lichaamsbeweging en/of overmatig alcohol- en tabaksgebruik,
- schadelijke milieu-invloeden zoals onvoldoende lucht- en waterhuishouding,
- Infecties met virussen: hieronder vallen vooral de humane papillomavirussen (HPV) en ook herpes- en adenovirussen,
- Contact met chemicaliën of andere kankerverwekkende stoffen
Naast deze risicofactoren wordt het menselijk organisme in de loop van het leven blootgesteld aan allerlei stoffen die het genetisch materiaal kunnen beschadigen. Daarom neemt de kans op het ontwikkelen van kanker toe met de leeftijd.
Tumormarkers om kanker op te sporen
Tumormarkers zijn stoffen in het bloed die in hogere concentraties worden aangetroffen als er sprake is van kanker. Dit komt doordat de tumormarkers worden geproduceerd door de kankercellen of door het lichaam als reactie op de tumor. Aan de hand van de overeenkomstige tumormarkers kan de behandelend arts bepalen hoe ver de kanker al gevorderd is en een passende therapie bevelen. De tumormarkers kunnen ook worden gebruikt bij een terugval (recidief).
Tot de tumormarkers behoren bepaalde eiwitten, hormonen of antigenen die binnen bepaalde grenzen ook bij gezonde mensen voorkomen en bijvoorbeeld door ontstekingen beïnvloed kunnen worden. De belangrijkste tumormarkers zijn:
- AFP (alfa-fetoproteïne): een eiwit dat tijdens de zwangerschap door de foetus wordt aangemaakt, maar ook verhoogde niveaus kan vertonen bij kiemceltumoren van de eierstokken en testis, levertumoren en hepatoblastoom
- CA 15-3: wordt vooral geproduceerd bij borstkanker, levercirrose en/of ontstekingen in het lichaam
- CA 19-9: kan alleen worden gemeten bij mensen met bepaalde bloedgroepen en komt voor bij tumoren van de alvleesklier, lever, galwegen, maag, dikke darm en endeldarm
- CA 72-4: komt voor bij maagkanker, bepaalde vormen van eierstokkanker en alvleesklierkanker
- CA125: wijst op een tumor van de eierstokken, maar kan ook toenemen tijdens de zwangerschap
- Calcitonine: wordt geproduceerd in de schildklier en kan wijzen op bepaalde schildkliertumoren
- CEA: wordt geproduceerd door kanker van de dikke darm of het rectum, een maagtumor, een tumor in de vrouwelijke borst of in de longen
- hCG (humaan chorionisch gonadotrofine): kan worden geproduceerd door tumoren van de testis of de eierstokken
- NSE (neuron-specifieke enolase): is een enzym dat wordt geproduceerd tijdens de suikerstofwisseling en kan wijzen op bepaalde vormen van longkanker (bronchiaal carcinoom)
- PSA (prostate-specific antigen): wordt door de prostaat gevormd als een suiker-eiwit en kan bij verhoogde waarden wijzen op prostaatkanker
- TG (thyroglobuline): is een schildklierhormoon en kan wijzen op schildklierkanker
Hoe reageert het immuunsysteem op tumorcellen?
Omdat tumorcellen fundamenteel anders zijn dan gezonde cellen, is het immuunsysteem ook in staat om tumorcellen te herkennen en tijdig te vernietigen. Bij gezonde mensen met een intact immuunsysteem gebeurt dit ook zonder dat de betrokkene er iets van merkt. Kankercellen kunnen echter ook ontwijkingsstrategieën ontwikkelen om een passende afweerreactie te ontwikkelen en zo het immuunsysteem te misleiden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat de tumorcellen zich onzichtbaar maken voor het immuunsysteem of door de afweerreactie te remmen.